Wie een partner heeft in het autistisch spectrum zal het vast wel eens hebben meegemaakt. De mededeling “Je doet me pijn”, of “Je kwetst me als je dat zegt” leiden tot een ruzie. Die ruzie escaleert.
Ook bij neurotypische relaties kan zo’n opmerking tot moeilijkheden leiden, maar bij neurodiverse relaties leidt zo’n opmerking bijna per definitie tot een enorme ruzie.
Waarom loopt het mis?
Om te bekijken hoe je dat kunt voorkomen, is het nodig om te analyseren waarom het eigenlijk mis loopt.
Laten we een voorbeeld nemen. Je vraagt aan A (de partner die autistisch is noemen we hier A) “Wat zou je het liefst doen tijdens de vakantie?”.
A antwoordt: “Het allerliefst zou ik drie weken alleen zijn, gamen, slapen wanneer ik wil, tv kijken”. Of misschien wil A wel op motorvakantie.
Je bent geschokt dat jij daar geen enkele rol in speelt. Je meldt dus: “Je kwetst me wanneer je zoiets zegt!”
Ik doe je geen pijn
De eerste reactie van A is: “Ik doe je geen pijn, ik kwets je niet”. Wanneer dat wat aanvallender wordt gebracht verandert dat in: “Je liegt”.
Jouw mededeling, over je gevoel, wordt letterlijk geïnterpreteerd, alsof je beweert dat A je expres pijn heeft gedaan of expres heeft gekwetst.
Wat heb ik nou weer fout gedaan?
Het tweede probleem voor A is dat jouw mededeling aangeeft dat je vindt dat A iets fout heeft gedaan, terwijl je volledig in het midden laat wat. Het creëert dus een grote onzekerheid. A zal in razendsnel tempo alles aflopen wat hij of zij gezegd en gedaan heeft, en zich bij alles afvragen wat er precies fout aan was.
De kans dat A beseft dat het antwoord op jouw vraag fout was is klein: je stelde een vraag, en A gaf een eerlijk antwoord. Hoe kan dat nou fout zijn?
Daarbij komt dat dit waarschijnlijk voor A een zeer bekende situatie is. A heeft vele malen meegemaakt dat er verteld werd dat hij of zij in de fout was gegaan, terwijl A geen flauw idee had wat dan precies. Ongeschreven regels die A niet kende, waren kennelijk overschreden, maar welke?
Je bent zelf fout
Wanneer A dat erg vaak heeft meegemaakt is de kans groot dat A stekels heeft ontwikkeld om zich te weren tegen beschuldigingen wanneer hij of zij ongeschreven regels heeft overtreden.
Dan kan A in de aanval gaan, en snel iets zoeken wat jij fout hebt gedaan, om te laten zien dat het echt niet A is die altijd de fout in gaat. “Jij doet altijd dat fout…”
Eenzamer
Misschien merk je het al tijdens het lezen van wat er in het hoofd van A om gaat, als je je de situatie voorstelt: je voelt je eenzamer en eenzamer. Want A denkt niet aan jouw pijn, aan het feit dat jij je gekwetst voelt. A denkt, zo voelt dat voor jou, alleen aan zichzelf.
Misschien zeg je dat ook. Dan is de escalatie al begonnen. Want A “denkt helemaal niet aan zichzelf, doet juist alles voor jou, hoe kun je nou denken dat A alleen aan zichzelf denkt?”
Hoe dan wel?
Vaak wordt in relaties aanbevolen om de techniek te gebruiken van de geweldloze communicatie. Die techniek houdt in dat je eerst benoemt wat je waarneemt, dan uitlegt hoe je je daarbij voelt, dan uitspreekt wat je behoeften zijn, en dan een concreet verzoek aan de ander doet.
Ik heb het idee dat die manier bij autisme niet werkt. De kans is groot dat het al mis loopt op het moment dat je benoemt wat je waarneemt: A neemt iets heel anders waar.
Twee dingen tegelijk gaat niet goed
Het probleem is, denk ik, dat je in zo’n geval twee zaken tegelijk aan de orde wilt stellen. In de eerste plaats wil je met A delen dat je je gekwetst voelt, dat je pijn hebt. Tegelijkertijd wil je praten over wat er precies gebeurde, over waarom je je zo eenzaam voelt.
Eerst de gevoelens
Zeker wanneer je gevoel van eenzaamheid heel sterk is, is het goed om daar voorrang aan te geven.
Je begint dan met iets te zeggen als: “Ik voel me zo eenzaam, wil je alsjeblieft een arm om me heen slaan?”.
Je vraagt dus echt om een omhelzing, en je spreekt uit dat je je eenzaam voelt.
Kies het woord uit dat je gevoelens het beste beschrijft, maar vermijdt woorden die de invloed die A op je heeft erbij betrekken (pijn, gekwetst). Dan zul je je het meest getroost voelen.
ANNA
Pas wanneer je je weer rustiger voelt, heeft het zin om te bespreken wat er gebeurde. Daarbij is een heel belangrijke regel: Alles Navragen, Niets Aannemen: ANNA.
De opmerking van A maakte je eenzaam omdat jij niet voor kwam in die vakantieplannen. Je aanname was dus dat hij liever een vakantie zonder jou wilde, en dat maakte dat je je eenzaam ging voelen.
Die aanname hoeft niet te kloppen.
Het kan zijn dat jij in de vakantieplannen gewoon bij A bent, maar dat A je niet noemde omdat je specifiek vroeg naar vakantieplannen van hem of haar.
Het kan zijn dat A het idee heeft dat het voor jou pas vakantie is als je even vrij bent van hem of haar, en dus een wellness-vakantie voor je op het oog had. Er kunnen allerlei redenen zijn.
Vragen, niet aannemen
Zo’n aanname uitspreken, of je aanname in een vraag verpakken zoals “Klopt het dat je liever zonder mij vakantie viert?”, is gevaarlijk. De kans dat het escaleert is groot.
Je moet dus proberen geen aanname te laten doorklinken in je vraag. In dit geval kun je iets vragen als: “Waar ben ik tijdens jouw vakantie?”.
Als uit dat antwoord blijkt dat A gelooft dat je beter af bent zonder A, tijdens de vakantie, dan kun je aan hem of haar duidelijk maken dat je juist heel graag samen vakantie viert.
Het kan ook zijn dat er uit komt dat A bang is dat je voortdurend kritiek zal hebben als A tijdens de vakantie doet waar hij of zij rustig van wordt: uitslapen of just heel vroeg opstaan, gamen om tot rust te komen. Dan kunnen jullie bespreken hoe je de vakantie verdeelt, zodat er tijd is waarin A kan doen wat hij of zij wil, en er ook tijd is waarin jij jouw soort vakantie kunt vieren.
Gesprek zonder escalatie
In alle gevallen kun je op deze manier echt een gesprek hebben dat niet uit de hand loopt. Het resultaat zal zijn dat je je niet meer eenzaam voelt, en dat je je niet meer gekwetst voelt.
Heel erg bedankt voor deze verhelderende begrijpende uitleg
Hoi Sylvia, verhelderend! Een opmerking: in de geweldloze communicatie worden gevoelens zoals gekwetst, bedrogen, gemanipuleerd en dergelijke, ‘quasi-gevoelens’ genoemd, omdat het verkapte beschuldigen zijn. Ook ‘je doet me pijn’ is niet geweldloos. Ik ben zelf 30 jaar samen met een autistische partner, en wij hebben juist heel erg veel gehad aan de geweldloze communicatie, omdat ik leerde door de beschuldigingen en de quasigevoelens te vermijden in mijn beschrijvingen, en dus inderdaad (zoals ook in jouw voorbeeld hierboven) te spreken over ‘ik voel me eenzaam (gevoel) en heb behoefte aan een knuffel (behoefte), wil je me even vasthouden (strategie)’ dit juist een heel effectieve manier is om zonder dat A zich aangevallen voelt, te communiceren. Maar bij mensen met autisme speelt zéker jouw tip, ANNA, een heel grote rol in de communicatie, en het is heel goed om daar opnieuw aan herinnerd te worden. Dank je wel!
OK, dan is geweldloze communicatie inderdaad een oplossing, in combinatie met ANNA.
Dank voor de verduidelijking!